Op 17 en 18 april 2021 vond de vierde editie van de Nationale Bijentelling plaats. Dit jaar deden er meer dan 11.000 mensen mee en zij telden in totaal meer dan 200.000 bijen: een recordaantal. En dat is goed nieuws!
Al jaren gaat het slecht met de bijenpopulatie, wat grote gevolgen kan hebben voor de hele voedselketen. Ook het koude voorjaar leek dit jaar een grote rol te spelen, doordat de bijen door de lage temperaturen nauwelijks nectar konden halen. Maar desondanks zijn de resultaten van de bijentelling positief. Valt de schade dan toch mee?
De kou doorstaan
Verwacht werd dat hommels (zij behoren tot de wilde bij) het dit jaar slecht zouden doen. Dat komt namelijk doordat zij eerder uit hun winterrust zijn gekomen door een aantal warme dagen. Zodra hommels uit hun winterrust komen, moeten ze snel energie opdoen. Er werd gedacht dat de kou en sneeuw die snel volgden op de warme dagen funest zouden zijn voor de geel-zwarte beestjes. Maar gelukkig bleek dit niet het geval. Er zijn zelfs meer hommels geteld dan vorig jaar.
Aandacht voor de bij
Daarnaast gaat het ook in de steden steeds beter met de bij. Hiervoor zijn diverse oorzaken aan te wijzen. Veel gemeenten hebben hun maaibeleid verbeterd, mensen kiezen voor een bijenrijke tuin, er worden bijenhotels geplaatst en er is steeds meer ruimte voor bloemen en groen. Dit alles maakt de tuinen en omgeving aantrekkelijker voor bijen en deze extra aandacht en hulp lijkt dus zijn vruchten af te werpen.
Aardhommel vliegt de top drie binnen
Evenals de afgelopen drie jaar staat ook dit jaar de honingbij met grote afstand op de eerste plaats. Van deze bijensoort zijn er meer dan 55.000 geteld. De honingbij wordt op gepaste afstand gevolgd door de Rosse Metselbij (12.971 keer) met kort daarachter de nieuwe nummer drie van dit jaar: de Aardhommel (12.775). De complete uitslag is te vinden op de website van de Nationale Bijentelling.
